
Introductie – Op zoek naar mijn oorsprong
Ik deed een DNA-test met een eenvoudige vraag: Wie ben ik écht? Niet in de zin van naam of adres, maar in ziel, wortels en verleden. Mijn zoektocht begon bij een familieverhaal — een fluistering over een Amerikaanse soldaat en een zwangerschap na de oorlog. Maar de test bracht meer aan het licht dan ik ooit had durven dromen.
Laag voor laag ontvouwde zich een landschap van voorouders. Van Anatolië tot de Noordzee, van de steppe tot de Caraïben. Elk stuk van mijn DNA bleek een echo, een richting, een verhaal.
Mijn DNA is geen rechte lijn. Het is een cirkel van leven. Een fluistering van voorouders die nog in mij ademen. Een pelgrimage van bloed en herinnering. Ik ben het vervolg van mensen die aarde kenden, stilte eerden en liefde lieten stromen in wat ze deden.
Etnische basis: de Westerse kern
Mijn moderne wortels liggen diep in Europa:
42,6% Nederlands (Limburg, Noord-Brabant, Holland, Gelderland, Utrecht)
15,2% Frans
11,2% Duits
10,6% Iers
8,1% Schots & Welsh
6,8% Engels
En een vleugje Bretons, Deens en Noord-Italiaans
Maar wat ik voel, gaat verder dan landen. Het gaat over energie. Over wie ik ben.
Oerlagen – mijn diepste oorsprong
60% Anatolische Europese boeren – zij leerden het land te lezen en het ritme van zaaien en oogsten te volgen. Ze kwamen uit het huidige Turkije, uit regio's als Barcın en Çatalhöyük, en trokken vanaf ongeveer 7000 jaar geleden Europa binnen via de Balkan. Ze brachten landbouw, keramiek, huisdieren en vaste dorpsstructuren mee en vormden zo de basis voor de eerste Europese boerensamenlevingen.
40% Yamnaya – nomaden van de steppe, reizigers met vuur en richting. Deze mensen leefden tussen 3300 en 2600 v.Chr. op de Pontisch-Kaspische steppe (nu Oekraïne en Rusland). Ze ontwikkelden een pastorale levenswijze, introduceerden de strijdwagen en brachten via migraties de Indo-Europese talen naar het westen. Hun invloed is voelbaar in zowel genetica als cultuur in heel Europa.
Zij vormen mijn grondtoon. Hun ritme leeft in mijn adem. Hun beweging leeft in mijn beeld.
IJzertijd – de oude volkeren in mij
54% Germaans – Scandinavisch, gevormd uit vuur, mist en veerkracht. Ze ontstonden uit de Noordse bronstijd en migreerden zuidwaarts toen het klimaat verslechterde, wat leidde tot spanningen met de Kelten. Ze leefden in dorpen, verbonden door familiebanden en eer, en lieten een traditie na van symboliek, offers en verhalen over helden en goden.
27% Continentale Kelten (Cotini) – een stam die leefde in het huidige Tsjechië en Slowakije. Ze stonden bekend om hun verfijnde metaalbewerking, hun spirituele connectie met natuur en hun rituele grafheuvels. De Cotini maakten deel uit van de bredere Keltische wereld, maar bewaarden een unieke regionale identiteit.
14,4% Zuidelijke Kelten (Etrurië) – voorouders van de Romeinen met een rijke cultuur van tempels, grafkunst en schrift. De Etrusken legden de basis voor veel Romeinse gebruiken en hun steden waren vroeg georganiseerd met straten en pleinen. Ze vereerden goden in heilige grotten en hingen diepe betekenis aan tekenen en voortekenen.
4,6% Imperiaal Romeins (Latium) – inwoners van het hart van het Romeinse rijk, met een mix van mediterrane en oosterse invloeden. Zij leefden in een wereld van aquaducten, badhuizen, markten en amfitheaters. Hun leven was gecentreerd rond civiele orde, wetten, religie en het burgerschapsideaal.
Ik ben het kind van het woud én de tempel. Van spiraal en steen. Van runen en rituelen.
Romeinse tijd – een brug tussen werelden
53,4% Germaans (Goten, Saksen, Friezen) – deze stammen bewogen zich door het instortende Romeinse Rijk, deels als bondgenoten, deels als veroveraars. Ze speelden een belangrijke rol in de vorming van nieuwe koninkrijken, zoals die van de Visigoten, Ostrogoten en Franken, en brachten hun eigen wetten, rituelen en taal mee in het vacuüm dat Rome achterliet.
28% Romeins Pannonië – het huidige Hongarije en Oostenrijk, waar Romeinse infrastructuur en Keltisch leven samensmolten. Pannonië was een smeltkroes van soldaten, boeren en handelaars, met sterke connecties naar zowel het oosten als westen van het rijk.
18,6% Romeins Gallië – het zuidelijke Frankrijk van nu, waar Gallische stammen romaniseerden, zonder hun wortels te verliezen. In Gallië leefde het oude en nieuwe Europa naast elkaar, in villa’s, kloosters, tempels en dorpen.
Deze Germaanse stammen droegen het vuur van de oudheid het nieuwe tijdperk in. Zij brachten dynamiek in een stervend rijk en zaaiden de eerste zinnen van middeleeuws Europa.
In mij leeft de spanning van een wereld in overgang. Van rijk naar stam. Van macht naar gemeenschap.
Middeleeuwen – zee, vuur en stilte
63,2% Germaans (Scandinavische Vikingen uit Funen, Nordland, Saaremaa, Telemark) – zeevaarders, handelaars, ambachtslieden én spirituele mensen, sterk verbonden met natuurkrachten. Ze woonden in houten huizen, vereerden goden als Odin en Freya, en organiseerden zich in hechte gemeenschappen. Ze lieten indrukwekkende boten, sieraden en runenstenen achter, en hun invloeden reikten tot diep in Europa.
19,2% Italiaans (Zuid-Italië, Longobard-periode) – erfgenamen van de Etrusken en Romeinen. Ze leefden in dorpen en stadjes vol stenen huizen, met pleinen, kerken en kloosters. Hun leven draaide om familie, landbouw, vakmanschap en geloof. Ze lieten een erfgoed na van zachte kracht en verfijnde schoonheid.
17,6% Frans (Gallo-Romeinse tot middeleeuwse tijd) – een mengcultuur die leefde tussen kathedralen en boerenerven. In hun dagelijks leven draaide het om het ritme van de seizoenen, ambachten, markten, bedevaarten en tradities. Ze combineerden Romeinse structuren met Keltisch aanvoelen, en hielden balans tussen eenvoud en rijkdom.
Ik ben de storm van de zee, de zon van het zuiden, de eenvoud van het platteland. In mij danst het licht van een vikingvuur, de rust van een Italiaans klooster en het gebed van een Franse pelgrim.
Voorouderlijnen – levende lagen van identiteit
Galliërs (Faux-Vesigneul & Bohemen) – trotse stammen, meesters in handel en strijd, verbonden met het La Tène-tijdperk. Ze bewoonden grote delen van West- en Centraal-Europa en stonden bekend om hun rijk versierde wapens en graven, en hun sterke gemeenschapsgevoel.
Hallstattcultuur (de oer-Kelten) – bronsbewerkers, grafheuvelbouwers en zieners met diepe kennis van de natuur. Zij legden de spirituele en culturele basis voor de Keltische wereld met hun symboliek en eerbied voor voorouders.
Merovingers (Rijngebied) – de eerste koningen van het Frankische rijk, die oude en nieuwe werelden verbonden. Hun heerschappij kenmerkte zich door een mix van Romeins bestuur en Germaanse tradities.
Longobarden (Pannonië & Italië) – volkeren die migreerden uit het noorden naar Italië en daar een nieuw rijk stichtten. Ze namen Germaanse en Romeinse elementen mee in hun koninkrijken en lieten sporen na in wetgeving en kunst.
Vrije Republiek Metz – een middeleeuwse stad waar burgers zichzelf bestuurden, onafhankelijk van kerkelijke macht. Een voorbeeld van vroeg stedelijk burgerschap in Europa.
Kruisvaarder in Sidon – een West-Europeaan die sneuvelde in de Levant, verbonden aan het kruisvaardersverleden. Zijn aanwezigheid weerspiegelt de botsing tussen culturen én de uitwisseling die daaruit voortkwam.
Middeleeuwse Gaelen (Roscommon, Ierland) – stammen met diepe spirituele tradities, verbonden met water, maan en woord. Zij leefden met het land en lieten een sterke orale cultuur na, doordrenkt van mythen en symboliek.
IJzertijd-Britten (Cornwall, Wales, Schotland) – volkeren van heuvels en steencirkels, sprekers van de oudste Keltische talen. Hun wereld draaide om cycli, seizoenen en het heilige landschap.
Friezen (Groningen) – vrijgevochten, verbonden met de zee en het land, met eigen wetten en waarden. Ze stonden bekend om hun onafhankelijkheid en waren meesters in overleven in het kustlandschap.
Denen (Sleeswijk & Kopenhagen) – symbolisch begraven onder stenen en rituelen, deel van een genetisch kustlandschap. Ze leefden in hechte gemeenschappen en gaven hun doden eerbiedig mee aan de volgende wereld.
Bajuwaren (Beieren) – overlevers van de migratieperiode, die het fundament vormden van zuidelijk Duitsland. Ze hielden stand in een veranderende wereld, met een cultuur van continuïteit en veerkracht.
Elke naam is een verhaal. Elk verhaal leeft in mij.
💥 Puerto Rico – de lijn die het hart raakt
Na de Tweede Wereldoorlog werd mijn biologische oma zwanger van een Amerikaanse soldaat. Lang was dit een fluistering in de familie. Mijn DNA bracht helderheid. Ik ben verwant aan de Puerto Ricaanse gemeenschap, met wortels in Spanje, Afrika en de Caraïben.
Deze lijn is geen zijpad. Ze is een kern. Ze is liefde, waarheid, herinnering.
Wat dit over mij zegt
Ik ben niet alleen een optelsom van percentages en tijdvakken. Ik ben een levende brug tussen werelden. Tussen boeren die zaaiend de aarde lazen, en nomaden die onder de sterren reisden. Tussen Kelten en Goten, Vikingen en Friezen, tussen Rome en het onbekende.
In mij leeft de kracht van duizenden stemmen — stil, maar voelbaar. Ik draag het weten van mensen die vóór mij kwamen en vertrouw op wat zij mij nalaten: vertrouwen, verbondenheid, richting.
Ik ben grondend als een Anatolische boer, vrij als een Yamnaya-reiziger, spiritueel als een Etrusk, onafhankelijk als een Fries, en vurend als een Viking.
Ik bén erfgoed. Ik bén herinnering. Ik bén het vervolg.
Ik?
Ik wandel door het leven met beelden als gebeden. Met woorden als offers. Met stilte als mijn taal.
Mijn voorouders zitten in mijn rug. Mijn adem is van hen. Mijn blik is de hunne — zacht, vol verwondering, open naar het mysterie.
Ik ben aarde en licht. Wortel en wind. Ik ben het antwoord op hun reis.
En als ik een foto maak, is het geen moment dat ik vang — het is een herinnering die ik eer.